Column Anna Kesler: Naam en rugnummer graag!

De goede doelen en de cultuursector zijn opgeschrikt door het voorstel van minister Dekker dat giften van particulieren boven de 15.000 euro openbaar moeten worden. Waarom deze wet, vraagt Anna Kesler zich af? En hoe zit het met transparantie in sponsoring?

Het kabinet wil giften naar bijvoorbeeld religieuze instellingen voorkomen die mogelijk gerelateerd zijn aan terroristische organisaties. Nou, daar sta je dan met je Zuiderzee Museum. Het bezwaar van de cultuursector en de goede-doelenorganisaties is duidelijk: de privacy van de gever komt op straat te liggen. Hierdoor ontstaat de angst dat grote gevers niet meer zo ruimhartig zullen zijn. Ik ben niet zo bezorgd dat die giften sterk zullen dalen. Het merendeel van de gevers is tenslotte al bekend bij de belastingdienst. Natuurlijk is het zo dat niet iedereen met naam en toenaam genoemd wil worden en dat hier discreet mee om moet worden gegaan. Het wetsvoorstel is dan ook wat kort door de bocht, zal voor extra werk zorgen en schiet zijn oorspronkelijk doel voorbij.

Maar hoe zit het met de transparantie op het gebied van sponsoring? Bedrijven zijn er nu eenmaal ook niet heel happig op om in hun jaarverslagen precies te vermelden hoeveel het lokale mannenkoor krijgt en wat de kosten zijn van de shirtsponsoring van een voetbalclub. Vaak zie je dat sponsorbedragen in jaarverslagen van bedrijven niet eens zijn gecategoriseerd. Als je ze leest, krijg je wel enig idee maar het blijft toch altijd een beetje gokken hoeveel er nou daadwerkelijk is betaald. Soms laten bedrijven zelfs in contracten laten vastleggen dat het sponsorbedrag niet naar buiten mag worden gebracht. Kortom, transparantie komt en gaat, wanneer het uitkomt op het gebied van sponsoring.

Maar is dat erg en voor wie is dat vervelend?

Dat sponsorbedragen in de cultuursector laag blijven wordt in stand gehouden door bedrijven die voor een dubbeltje op de eerste rij willen zitten en de onwetendheid van de instellingen

Anna Kesler

Als ik spreek voor de cultuursector, ontstaat door die geringe transparantie wel het probleem dat instellingen geen idee hebben wat zij voor hun sponsorvoorstellen kunnen vragen. Vaak zie ik in deze sector dat de reactie van een bedrijf op een sponsorbedrag volledig onvoorspelbaar is. Ik sta er versteld van dat soms multinationals zonder blikken of blozen tegen een behoorlijke propositie, die vergelijkbaar is met het hoofdsponsorschap van een middelgrote voetbalclub, kunnen zeggen dat een bedrag van nog geen 20.000 euro buitensporig hoog is. En dan heb ik het niet over de dansvereniging op de hoek, maar over sponsorvoorstellen van landelijke instellingen. Het is dus niet gek dat de sponsorbedragen in de cultuursector laag blijven. Dat wordt in stand gehouden door bedrijven die voor een dubbeltje op de eerste rij willen zitten en de onwetendheid van de instellingen.

Tegelijkertijd neemt de ontwikkeling van sportbonden, -koepels en -clubs die aparte stichtingen oprichten om de rijke particulier aan zich te binden steeds toe. Dus waar de ene sector – de cultuursector – meer wil samenwerken met bedrijven, wil de andere sector – de sportsector – zich meer richten op de grotere gevers. Beide hebben hun specialiteit en hun geschiedenis hierin. Dus ga vooral met elkaar om de tafel en help elkaar beter te worden. Want laten we zelf dan ook maar transparant zijn, uiteindelijk is iedereen op zoek naar de namen en rugnummers van degenen met het geld!

Anna Kesler
Sponsoradviesbureau voor kunst en cultuur ANNA.K