Esther Vergeer, Chef de Mission van TeamNL, betoogde afgelopen donderdag tijdens Het Nationale Sportdebat dat 'sport' moet worden opgenomen in het basispakket van de zorgverzekering. Voor 1,3 miljoen kinderen met een chronische aandoening of beperking is sport namelijk geen luxe, maar noodzaak. Het draagt bij aan hun gezondheid, zelfstandigheid en sociale participatie. Toch is sport voor deze groep vaak ontoegankelijk – fysiek én financieel. Vergeer pleit daarom voor erkenning van sport als vorm van zorg, met structurele vergoedingen via zorgverzekeraars. Dit was haar betoog.
Sport is zorg. Sport als medicijn. Punt. Stel je voor je bent gemotiveerd om te sporten. Je weet hoe belangrijk het is voor je gezondheid, voor je sociale leven, voor je zelfvertrouwen, de gezelligheid die het brengt, de vrienden die je wil maken. Maar je komt bij een drempel die voor velen onzichtbaar blijft. En die drempel heet: ‘onvoldoende toegankelijk’. En die ligt er al jaren. Voor kinderen met een chronische aandoening, een zichtbare of een onzichtbare handicap.
Sporten is geen luxe, geen extraatje, geen leuke bijkomstigheid voor wie nog tijd en energie overheeft. Voor 1,3 miljoen kinderen met een chronische aandoening of een zichtbare handicap is sport pure noodzaak. Het maakt het verschil tussen meedoen of buitenspel staan. Tussen kracht opbouwen of verder aftakelen. Tussen leven en overleven. Tussen slachtofferrol of de kans op een sterke toekomst. Voor wie gezond is, lijkt sport vanzelfsprekend; je sluit je aan bij een vereniging, je koopt wat sportkleding en je gaat. Maar voor kinderen met een beperking is dat niet zo vanzelfsprekend. Denk aan rolstoelgebruikers die niet in een sportclub kunnen komen, kinderen met reuma, een longaandoening of een hartafwijking die extra begeleiding nodig hebben. Of jongeren met een onzichtbare beperking die eigenlijk net zo graag willen voetballen als hun leeftijdsgenoten maar zonder hulp eigenlijk geen passende sportclub kunnen vinden. Juist voor deze groep is sport geen luxe. Het is een levenslijn.
Regelmatig bewegen helpt bij het versterken van spieren, het verbeteren van longcapaciteit, het omgaan met pijn, het behouden van een gezond gewicht, het verminderen van stress en het versterken van een positief zelfbeeld. En nog belangrijker: jong geleerd is oud gedaan. Het helpt kinderen echt om erbij te horen, onderdeel te zijn van de maatschappij. Nu en later. En toch is sport nog steeds niet vanzelfsprekend voor deze kinderen. Begeleiding voor kinderen die net wat meer ondersteuning nodig hebben naar passende sport is vaak simpelweg onbetaalbaar. En dat is onacceptabel.
We leven in een maatschappij die beweert inclusief te zijn, die spreekt van gelijke kansen en gezondheid voor iedereen. Maar waar is die inclusie als je niet eens kunt sporten omdat je rolstoel nergens in past? Of als je je fysio begeleider zelf moet betalen omdat je longziekte niet ernstig genoeg is? Waar is die gelijkheid als een kind met een beperking wil sporten, maar niet weet waar het terecht kan of niet eens geaccepteerd wordt op een club? Daarom moeten we ophouden met het zien van sport als iets vrijblijvends. We zouden het moeten behandelen als wat voor velen een vorm van zorg is. Net als fysiotherapie, net als medicatie of net als psychologische hulp.
Voor mensen met een beperking is sporten geen hulp. Het is preventieve gezondheidszorg. Voor hen moet sport en de weg naar sport worden erkend als essentiële zorg. Want voor mensen met een beperking is het niet alleen goed voor lichaam en geest. Het is dé manier om te kunnen bouwen aan zelfstandigheid, zelfvertrouwen en gezondheid. Het is dan ook tijd voor degene die het echt nodig hebben dat zorgverzekeraars sport opnemen in het basispakket. Niet als iets optioneels of ‘wellicht vergoed onder de aanvullende dekking’ maar wel als een erkend onderdeel van gezond leven met een beperking. Dat betekent: vergoeden van aangepaste sport materialen, begeleiding naar een passende sport, vervoer en contributies waar nodig.
Het is tijd dat de politiek wakker wordt en dat zorgverzekeraars eens hun verantwoordelijkheid nemen. Sport moet verzekerd worden en niet voor iedereen maar voor wie dat nodig heeft En niet misschien, niet optioneel, maar standaard, net zoals fysiotherapie, net zoals medicijnen, net zoals elke andere vorm van noodzakelijke zorg. En als de zorgverzekeraars dan besluiten om de sport voor kinderen en jongeren met een aandoening of zichtbare onzichtbare handicap niet te vergoeden, dan ligt er een duidelijke kans voor het bedrijfsleven om de handschoen op te pakken. Door sport toegankelijker te maken investeren bedrijven niet alleen in een gezondere toekomst maar ook in hun eigen maatschappelijke waarde. En misschien betekent dat net een iets lagere winstmarge op de balans maar daar staat een veel grotere winst tegenover, namelijk: een vitaler, veerkrachtiger Nederland met gezondere werknemers van de toekomst.
Dus zolang sport zowel fysiek als financieel niet toegankelijk is voor iedereen, falen wij als samenleving. Sport is geen luxe. Voor velen is het noodzaak. Dus laten we daar dan alsjeblieft als samenleving naar gaan handelen. Dus ja, sport is zorg. Punt.